Vanochtend naar onze ‘achtertuin’ het Laarbos.
Het eerste dier dat ik tegen kom is een Roodborstje. Ik glimlach.
Dan een enorme schrik. Wordt er geschoten?
Nu ik dit schrijf voel ik meteen mijn keel weer pijnlijk worden. (emotie)
Dan weet ik dat er een boom omvalt, vlak daarna hoor ik een machine.
Ik zie veel oranje geverfde ringen om de bomen. Rode ook. Een grote HV in oranje en op een andere boom een F.
De betekenis is me nog onbekend.
Weer schrik: rijden de auto’s nu door het bos in plaats van op de Zwolse weg?
De bomen buffer lijkt op sommige stukken wel helemaal verdwenen te zijn.
Kijk, op dat dunne boompje en op de dikke den, ook geverfde ringen. (IK WILDE DAT IK ZE KON VERWIJDEREN) Beuken liggen al in stukken gezaagd.
Tranen over mijn wangen van onmacht.
Weer komt er een Roodborstje.
Wat doet deze geweldexplosie van geluiden met de dieren? Blijven de Reeën nu ook weg?
De vallende bomen beschadigen ook andere bomen.
Dan komt er iets verderop troost van de zon door een andere rij bomen.
Het ijs op de kikkerpoel geeft mij een mooi schilderij te zien.
Ik loop een paar meter een verbodentoegangpad in. Het bevroren grasland geeft ook weer rust.
Wat ben ik blij dat de kleine dingen mij weer zo goed doen.
Tussen het zagen door is er een wilgentenen eendenkooi in het water geplaatst, dat dan weer wel.
Weer komt de zon
Ze zet alles
In een
Ander
Licht
Licht van
Speelsheid
Kleurenpracht
Kracht
Ik loop nog een paar kilometer verder.
In een ander stuk bos weer veel oranje en rode cirkels om dunne en dikke bomen.
Een Vlaamse Gaai vliegt voor mij langs. De vele Mezen lijken verdwenen.
Gelukkig zie ik geen strepen in het moerassige bosje.
Bergen afgeknapte en gezaagde takken versperren mijn weg op een voetpad. Door de vorst kan ik er makkelijk langs. Een deels geamputeerde Beuk roept mij terug om gefotografeerd te worden.
Hardop vraag ik: waarom moest dat ene deel van jou eraf?
We halen beiden onze schouders op.
Terug bij de rand spreid ik mijn armen en handen en zeg dat het me spijt dat de bomen en het bos zoveel leed aan wordt gedaan. Ik vraag of de bomen die gespaard zijn gebleven elkaar mogen troosten en bijstaan in hun verdriet om het verlies van hun vrienden en familie.
Aan de gesneuvelden vertel ik dat hun energie nog in het bos blijft en dat ik hoop dat hun Transformatie voornamelijk mag ontstaan in mooie meubelen. Hun takken in brandhout om mensen te verwarmen.
Inmiddels ben ik weer dichter bij huis.
Er zijn een aantal jonge Beukentwijgjes in de grond gezet. Vrij dicht bij elkaar..